Grunbergs Moraalpaard

Wie goed naar de hoge toren kijkt, ziet Arnon Grunberg tussen de kantelen staan blazen. Waarom hij dat doet? Hij wil dat ruiterstandbeeld omver blazen.

Waar gaat dit over? Een artikel van Arnon Grunberg over Heidegger, techniek en paarden! Ik las het in de wachtkamer van de tandarts (in een oude Volkskrant onder een stapel tijdschriften), getiteld: ‘Techniek gaat haar gang.’ Mijn interesse was gewekt. Grunberg recenseerde Heideggers ‘Vraag naar de techniek,’ een vertaling uit het Duits van Marc Wildschut (2014). Ook besprak hij Gerard Vissers commentaar op Heideggers vraag naar de techniek.

Veelbelovend steekt Grunberg van wal: “Over haar leermeester en geliefde, Martin Heidegger, zei Hannah Arendt dat zijn naam als een gerucht door Duitsland reisde en ‘dat gerucht zei het heel eenvoudig: het denken is weer levend geworden’. Ook andere studenten van Heidegger getuigden van de magische uitwerking die zijn colleges op hen hadden. Misschien heeft alle ware kennisoverdracht een magische en ook erotiserende component.”

Beteugeling

Hoezo misschien? dacht ik. Alle goede kennisoverdracht is magisch en erotiserend, niks misschien. Grunberg vervolgt: “Moeten wij ons best doen de techniek te ‘beteugelen’? Het woord ‘beteugelen’ (meistern) zinspeelt erop dat de techniek te vergelijken is met een paard. De ruiter maakt dankbaar gebruik van zijn paard, maar tegelijkertijd weet hij nooit zeker of hij de controle over dat paard niet zal verliezen. Ook voor de ervaren ruiter blijft het paard een potentiële dreiging.”

“Stel dat we ongelijk hebben, zegt Heidegger, stel nu dat ‘het wezen van de techniek’ geen middel is dat door onze wilskracht en vaardigheid moet worden beteugeld. Heidegger meent dat techniek niet zozeer een middel is als wel ‘een wijze van ontbergen’, oftewel: techniek schept waarheid, en scheppen is altijd tevoorschijn brengen wat verborgen is.”

Waarheid

Hoe brengt de techniek waarheid aan het licht? “Om misverstanden te voorkomen: techniek komt van het Griekse techne; Heidegger heeft het niet alleen over techniek in de huidige betekenis van het woord, bijvoorbeeld machines, maar ook over de kunsten, ook bijvoorbeeld de geneeskunst; de techne is iets poëtisch. Het samenspel van verschillende oorzaken brengt iets tevoorschijn wat er eerst niet was, het brengt ‘het verborgene in het onverborgene’. Deze activiteit noemt Heidegger het ‘ontbergen’ (Entbergen), waarmee hij het Griekse aleitheia (waarheid) in verband brengt. De moderne techniek zou volgens Heidegger niet alleen ontbergen, de moderne techniek vordert ook op, en ‘brengt in stelling’.”

Nu er zoiets als de waarheid ter sprake komt, meent Grunberg de lezers te moeten meedelen dat Heidegger – net als Nietzsche (las hij die ook?) moraal als een beperking zag… “Net als Nietzsche – aan wie Heidegger een grote studie heeft gewijd – moest hij weinig hebben van de moraal, die hij als een beperking van het denken zag.”

Moraal als beperking van het denken? Waar haalt Grunberg dit vandaan? Hier laat zich vragen wat Grunberg eigenlijk bedoelt met ‘de moraal,’ want hij legt dit begrip niet uit. Blijkbaar is voor hem ‘de moraal’ gesneden koek? Terwijl ik doorlas, viel me op dat Grunberg zich niet verwondert over het feit dat een paard zich laat beteugelen, hij ziet het te beteugelen paard (de techniek) toch vooral als een potentiële dreiging. Ook vraagt hij zich niet af of beteugeling van de mens door techniek de mens niet ook op een bepaalde manier in verweer brengt. Wat me ook nog opviel was de dreigende ondertoon in Grunbergs tekst, vanaf het moment dat hij ‘de moraal’ noemt.

 Dreigende onvrijheid

Die dreigende toon hield ook verband met een thema in Heideggers tekst over de moderne techniek. Grunberg: “Dankzij die techniek wordt voortdurend van alles ‘besteld’. Dit besteld worden, dit ter beschikking staan om besteld te worden, noemt Heidegger – ook een belangrijk begrip in zijn filosofie – het ‘bestand’. De oorzaak van de ‘bestelling’ is volgens Heidegger het ‘appèl’, en dit appèl, dat voortdurend op ons wordt gedaan om te bestellen, noemt Heidegger het ‘ge-stel’. Het ‘ge-stel’ verleidt ons om het werkelijke ‘als bestand te ontbergen’, oftewel, wij scheppen waarheid door alles om ons heen voortdurend in stelling te brengen. Mij doet ‘in stelling brengen’ ook bij uitstek aan mobilisatie denken. De moderne techniek als mobilisering van alles en iedereen.”

Vrijheid

“Met het ge-stel zijn we aangekomen bij Heideggers concept van vrijheid. Volgens Heidegger heeft vrijheid niets met een wil te maken, maar juist met het ontbergen; hij noemt de vrijheid, poëtisch: ‘het lichtend verbergende’. Het voert te ver om daar diep op in te gaan en ik zou niet durven beweren dat ik Heidegger volledig begrijp, maar ik meen dat ik hem geen onrecht doe als ik beweer dat vrijheid voor Heidegger een mystieke vorm van kennis is. In een voetnoot omschrijft Visser Heideggers vrijheid als ‘het openhouden van het mogelijkheidskarakter van de mogelijkheid’. Een definitie die me bevalt. Vrijheid als een gedachtenexperiment, iets wat sommige hersenonderzoekers die nog altijd geloven dat vrijheid met de wil te maken heeft, niet zullen erkennen.”

“Vervolgens wijst Heidegger op het gevaar dat de mens door de techniek wordt besteld, dus puur bestand blijft. Juist die mens, zo voegt Heidegger eraan toe, ‘waant zich de heer der aarde’, maar hij is zo in de greep van het appèl dat op hem wordt gedaan, dat hij dat niet meer als zodanig ervaart; hij voelt zich niet meer aangesproken. Heidegger omschrijft dit – wederom tamelijk poëtisch – als een mens die meent ‘heer der aarde’ te zijn maar ‘zichzelf nergens meer tegenkomt’.”

Gedachtenexperiment

Vervolgens neemt Grunberg de vrijheid tot een gedachtenexperiment, hij past Heideggers begrippen toe op de Holocaust: “Laten we nu deze nogal abstracte tekst proberen toe te passen op een historische situatie die we allemaal kennen en die ook bij Heidegger past: de industriële vernietiging in het Derde Rijk. Ook in de gaskamer werd ontborgen, er werd daar waarheid geschapen. De vernietigde Joden waren ongetwijfeld het bestand, besteld om vernietigd te worden, maar de kapo’s, de machinisten, de bewakers, de selecteerders, de beheerders van het crematorium, ook zij werden in stelling gebracht, om te vernietigen.”

“Waar was hier het reddende? Als we afgaan op zijn notities mogen we niet uitsluiten dat Heidegger vernietiging als een vorm van redding beschouwde. (‘Alles muss durch die völlige Verwüstung hindurch. Nur so ist das zweitausendjährige Gefüge der Metaphysik zu erschüttern’, noteert Heidegger in 1941.) In een beroemd interview met Der Spiegel, dat pas na zijn dood werd gepubliceerd, zei Heidegger dat alleen een God ons nog kan redden, maar als het leven en werk van Martin Heidegger iets duidelijk maken dan is het wel dat de redding van de een het grote gevaar voor de ander betekent. En ook God is uiteraard een kwestie van techniek.”

De moraal

Tot zover Grunbergs moralistische weergave van Heideggers denken. Volgens Nietzsche is moraal een verhullend vernislaagje over de belangenstrijd die altijd onderhuids woedt. Als Grunbergs doorzichtige moraal iets duidelijk heeft gemaakt, dan is het dat hij een hekel heeft aan Heideggers gefilosofeer. En dat hij alles wat ermee samenhangt (vertaalwerk en commentaar) verwenst. Toch kent hij in een jolige bui Heidegger en Visser voor de sier vier sterren toe, waarmee hij hun werk wil complimenteren. Hoezo sterren? Moeten ze die voortaan (postuum) op hun kleren dragen of zo? Of bevinden we ons in een Michelin 4-sterren restaurant? Of Speelt Grunberg een Caesar die zijn vechtende gladiatoren met een 4-sterrenstatus beloont?

Hoe dan ook, Grunberg schreef zijn artikel en kreeg er voor betaald en wat geeft dat ook, bij hem moet immers de schoorsteen ook roken. Maar ondertussen zit ik met de last van zijn moraal opgezadeld, een vervelende moraal, want te lachten valt er niks en er eten kan ook al niet, ondanks al die sterren.

Hoe Grunberg kan beweren dat er in de gaskamers waarheid werd geschapen, begrijp ik niet. Welke waarheid dan? Eerder zou ik zeggen dat daar een onwaarheid was besteld om te vernietigen. Grunbergs ‘grappige’ uitdelen van sterren tot slot snap ik ook niet. De grap wordt zelfs onverdraaglijk als je bedenkt dat Grunberg meent in zijn recht te staan door miljoenen vergaste zielen te bestellen om Heidegger en zijn werk in z’n hemd te zetten.

Laat ik er niet al te veel woorden aan vuil maken en tot slot dit zeggen: Moraal is net als een god, een kwestie van techniek (het beteugelen van een paard).

 

Lijst van afbeeldingen:

Giorgio di Chirico, De rode toren, 1913

Giorgio di Chirico, Het plein van Italië, 1971

Giorgio di Chirico, Het grote spel, 1971

Giorgio di Chirico, De school der gladiatoren, Het gevecht, 1928

Giorgio di Chirico, Het strand van Thessalonica, 1926