Picasso’s stier

.

Wat is er gebeurd met de jongen die droomde dat hij Pegasus leiden kon? Zijn droom uit 1906 was geschilderd bij kaarslicht. In de Guernica spat zijn droom onder elektrisch licht uit elkaar en verdrinken de kleuren. Pegasus is dood. Wie nog in dat paard geloofde, hervindt zichzelf ontzield in een zwart-wit schimmenrijk. Waar is de jongen nu? Daar staat hij. Hij droomt zich een nieuw dier: een stier met een gezicht waar het licht geen vat op krijgt. Tenminste, dat denkt hij…

.

.

Direct na de expositie begonnen de speculaties over de betekenis van de stier. Volgens sommigen verbeeldt hij de wreedheid en het paard het volk, terwijl anderen de stier zien als de representatie van het volk. Picasso zelf wilde er niet veel over kwijt: ‘Deze stier is een stier en dit paard is een paard. (…) Het publiek dat het doek bekijkt zal in het paard en in de stier symbolen zien die ze zo interpreteren zoals zij ze begrijpen. (…) Het is het publiek dat moet zien wat zij willen zien.’

Stiermens

In 1927 is hij de veertig gepasseerd en hij begint een geheime verhouding met de 16-jarige Marie Thérèse Walter. Zij vertelt hem in 1935 dat ze zwanger is en op dat moment breekt de stier in hem los. Een serie etsen, De Minotauromachie genaamd, is het resultaat. De complete serie werd in 2013, veertig jaar na het overlijden van Picasso, tentoon gesteld. In de introductiefilm wordt het belang van deze etsen binnen het oeuvre van Picasso’s uitgelegd. In de Minotauromachie beeldt hij zichzelf keer op keer  af als de mythische minotaurus. Deze figuur – half man, half stier – niet te verwarren met de faun die ook horens draagt maar op bokkenpoten loopt, symboliseert de minotaurus de instincten van de kunstenaar. De ‘al te menselijke’ eigenschappen van dit fabeldier zouden hem hebben aangesproken, aldus de fotograaf Brassaï (Gesprekken met Picasso, 1964). Picasso’s minotaurus zou zich hebben onderscheiden van die van de surrealisten die het wezen prezen om zijn irrationele, onnatuurlijke en bovenmenselijke krachten. Het dubbelwezen was voor hen het symbool van het eeuwige conflict tussen het bewustzijn en het onderbewustzijn. Sinds 1933 werkte Picasso mee aan het blad Minotaure van de surrealistische kunstbeweging in Frankrijk. Hier ontmoet hij onder andere de filosoof George Bataille en diens minnares Dora Maar, met wie hij in 1936 een verhouding krijgt. In 1944 kiest hij echter voor de jongere Françoise Gilot.

Picasso speurt naar de eigen (verborgen) drijfveren, hij wil weten wat hem motiveert. En de kunstenaar in hem wil die motieven tonen aan het publiek. Wat hem beweegt, hoeft niet per se bewust of begrepen te zijn, wel wil hij laten zien hoe het zich manifesteert. De surrealisten, een groep waar hij mee in contact staat, dwepen met de psychologie van Sigmund Freud. De individuele kunstenaar en zijn persoonlijke verbeelding, daar draait het om en dat is ook de insteek van de overzichtstentoonstelling van Picasso’s werk in Amsterdam in 1967.

In 1935 bevalt Marie-Thérèse Walter van een dochter, Maya. Dit stelt hem voor een voldongen feit. Zijn huwelijk in 1918 met de Russische ballerina Olga Khokhlova is nu definitief voorbij. Hij wil scheiden, maar dan moet hij de helft van zijn vermogen en schilderijen afstaan en dat wil hij niet. Zijn relatie met Marie-Thérèse – voorheen vooral op seks gericht – vraagt een nieuwe invulling. Zijn vrijheid is in verantwoordelijkheid omgeslagen. Hij raakt er totaal door van slag, weet niet wat hij moet, schilderen gaat niet meer. Wel maakt hij etsen: de Minotauromachie.

Twintig jaar eerder had hij Olga zien dansen en was op slag verliefd. In die jaren, of eigenlijk al sinds zijn roze periode die begon in 1905, was de harlekijn zijn avatar geweest. Op het voordoek van het ballet De Parade waar hij aan meewerkte, had hij zichzelf als harlekijn afgebeeld. Een nar, of clown, maar niet zomaar een clown. De oorsprong van de harlekijn begint al in de middeleeuwen waar hij een wilde, duivelse booswicht is. In de latere renaissance is hij een ondeugende trickster. Tijdens de verlichting wordt de irrationele, anarchistische magische duivelse harlekijn in de ban gedaan. Maar in de 19e eeuw duikt hij in het circus weer op. En niet te vergeten, ook in de film, bijvoorbeeld via Charly Chaplin. Met deze harlekijn identificeert Picasso zich als kunstenaar. Het leven is een circus en de kunstenaar dient het publiek te vermaken met zijn kunsten, grappen en grollen.

Maar in 1935 valt er niks meer te lachen. Het circus heeft de stad verlaten, en is het tijd voor de realiteit, de tijd van het stierengevecht. De Guernica laat zien hoe de harlekijn in hem heeft plaatsgemaakt voor de stier. En de Minotauromachie die hij het jaar daarvoor maakte, laat zien om wat voor stier het gaat: een getergde stier die korte metten maakt met het paard.

.

Atavisme

Waarom een stier? Zelf zei Picasso toen hij de Guernica net af had: ‘Het was vreemd om te merken dat er vormen zijn die zich opdringen aan de schilder. Ik koos ze niet uit. Soms komen ze voort uit een atavisme dat ouder is dan het dierlijke leven. Het is heel geheimzinnig, en verdomd vervelend.’

Wat is een atavisme? Atavisme (Latijn: atavus = voorvader) is het opnieuw optreden van erfelijke kenmerken. In de loop van de evolutie zijn oorspronkelijke eigenschappen verloren gegaan, bijvoorbeeld omdat organen of lichaamsdelen geen functie meer hadden en werden weggeselecteerd zijn. In het genoom zijn de gegevens van die voormalige eigenschappen bewaard gebleven en bij een toevallige kruising kunnen ze ineens weer opduiken.

Op grond van deze uitspraak zou de stier verwijzen naar eigenschappen in hem die bij ‘normale’ mensen verdwenen waren, maar die bij hem weer aan het licht zijn getreden. Een gevaarlijke bewering, want de Nazi-ideologie was op een gelijksoortige biologische redenering gestoeld. Picasso verwijst naar iets dat zijn verstand te boven gaat, of liever gezegd, naar iets dat aan zijn verstand ten grondslag zou liggen.

Naar eigen zeggen kon hij niet anders dan deze Guernica maken. Hij refereert aan atavisme en dat duidt erop dat hij meent op een bepaalde manier erfelijk te zijn belast. Toch is hier beslist meer over te zeggen. De Minotauromachie-etsen tonen dat aan. Ze vormen een samenvatting van wat hem in die tijd bezig hield: de strijd tussen de seksen. Dit was altijd al een thema bij hem, maar in deze periode is hij er vol van. De mythische scene die hij hierbij steeds voor ogen heeft, is de corrida. Tijdens de stierengevechten legt het sierlijke paard (vrouwelijke) het per definitie af tegen de kracht (mannelijke) van de stier. Het schilderij de Guernica (zie ook de prachtige 3D-tour) vormt het sluitstuk van de etsen die hij in de voorgaande periode maakte. De Guernica toont Picasso’s innerlijk op dat moment, de strijd waarin hij zelf is verwikkeld. Het bombardement op de stad viel samen met de bom die in zijn leven was ontploft. Een theorie, onlangs gepresenteerd door José María Juarranz de la Fuente, dat de Guernica niet over het bombardement op de Baskische stad gaat, maar over zijn eigen privéleven, is eigenlijk oud nieuws voor wie het schilderij bekijkt binnen Picasso’s hele oeuvre.

.

P icasso’s aard

Het lag in Picasso’s aard voorwerpen en cultuursymbolen te verzamelen en ze te verwerken in zijn kunst. De stier waarmee hij zich vereenzelvigt, is in zijn werk een complex symbool. Het dier refereert niet slechts aan zijn geboorteland Spanje, er komen allerlei betekenissen en verhalen in samen. De oorsprong van al die betekenissen ligt besloten in een autobiografisch gegeven: hij werd als jochie door zijn vader meegenomen naar de corrida. Er is een schilderijtje van bewaard gebleven, het stelt een picador voor. Dat was in 1889, hij was 8 jaar oud toen hij het maakte.

Waarom identificeert hij zich zijn hele verdere leven met een stier en wat betekent die stier in zijn werk? Ik zal Picasso’s stieren en stiermensen bij de horens vatten en er de komende tijd over schrijven. In de kunstgeschiedenis is de stier een geliefd thema, ook bij Picasso’s fameuze voorganger Goya (1746-1828). Picasso interpreteert het werk van zijn voorgangers en wendt het aan op zijn eigen manier. Hij groef naar de roots van zijn cultuur en naar de artistieke roots in hemzelf. Zijn kunst is een belangrijk tijdsbeeld, of beter, laat een mens zien die in gevecht is met zijn tijd. Een mens die alles wat hij heeft in de strijd gooit en pertinent weigert op te geven.

Nederlandse stiermens

De komende tijd ga ik het gevecht met Picasso’s stieren en stiermensen aan. Maar voordat ik dat doe, zal ik hier ter afsluiting vertellen hoe ik met een Nederlandse stiermens in aanraking kwam. Ik was zeven en mijn vader zat op de rand van het bed en las een verhaal voor uit ‘Het beest met de achternaam’ – verhalen van Annie M.G. Schmidt met illustraties van Fiep Westendorp (1968) – hij las het verhaal voor van Tante Patent en de grote Sof. Telkens vroeg ik hem de plaatjes aan mij te laten zien, want ze waren grappig en spannend bovendien.

.

.

Het verhaal van tante Patent ging over een kordate dame die in haar tuin een oude vaas opgraaft. Die nacht zit er een oermens, een Batavier in haar slaapkamer, die zijn offervat terug wil. Het rare wezen is uit het verleden opgedoken en eist uit naam van de voorvaderen en zijn god Wodan de vermiste kruik terug. Helaas, het lelijke ding had tante Patent nou net die dag aan iemand meegegeven. Vriendelijk als ze is, verleent ze de Sof gastvrijheid en gaat met hem op zoek naar het kostbare stuk aardewerk.

Zijn onaangepaste gedrag doet haar besluiten hem verborgen te houden. De buurvrouwen ruiken echter onraad, zeker als de Sof de haan in de tuin van buurvrouw de Vries doodschiet en deze boven een kampvuurtje in de woonkamer roostert. (Een scene die zeer tot mijn verbeelding sprak). Hoewel het gedrag van de Sof onbesuisd en gewelddadig is – hij neemt ook de schooljuf onder de arm en wil er met haar vandoor – wordt hij niet opgepakt. Integendeel, hij krijgt aanhang. Zijn natuurlijke outfit en vitale manier van doen worden door een aantal vrouwen gewaardeerd. Ze richten de Impulsieve Beweging op, een vereniging voor mensen die spontaner willen leven. De vrouwen moedigen hun echtgenoten aan om zich vrijer te gedragen. Enkele dagen later loopt vrijwel iedereen verkleed over straat en dragen de mannen horens. De stad staat compleet op z’n kop. Totdat de vaas terecht is en de Sof naar zijn voorvaderen terugkeert. Hij heeft zelfs geen tijd meer voor een laatste kopje thee.

.

Peter Vos’ Metamorfosen

Peter Vos (1935-2010) wiens boekillustraties ik verzamel, heeft in zijn leven menig minotaurus getekend. Kenmerkend voor zijn werk is de precisie, de fantasie, de humor en melancholie. Onder andere het boek Metamorfosen biedt een mooi overzicht.

.

De Minotauri van Picasso en Peter Vos verschillen sterk van elkaar. Het meest in het oog springende verschil is dat je ziet dat Peter Vos te doen heeft met het tragische wezen. Bij hem geen woeste oeros die vrouwen wil verslinden, maar een moeder die het dubbelwezen de borst geeft. Geen mythisch machowezen dat over duistere krachten beschikt, maar een groepje minotauri die in het café staat te biljarten. De zelfspot en tederheid van Peter Vos is bij Picasso ver te zoeken. In de stal van Peter Vos hebben minotauri ook vrouwelijke soortgenoten (Minovacca) met wie ze paren. Deze humor bestaat bij Picasso niet. Zoals al gezegd, bij Picasso is het leven een wedstrijd, het is er altijd oorlog.

Nationale stier

Wie iets over de Nederlandse stier zegt, kan niet voorbij gaan aan de wereldberoemde stier van Paulus Potter (1625-1654). In de 19e eeuw werd het schilderij Nederlands nationale symbool. Potter schilderde zijn stier toen hij 21 jaar oud was. Kenmerkend is de hyperrealistische stijl van het schilderij, maar de stier zelf is niet realistisch geschilderd. Het dier is opgebouwd uit de delen van wel drie verschillende stieren. (Hoezo, één nationale identiteit?) In het tv-programma Man en Kunst is een hele aflevering aan het schilderij geweid.

.

.

Tijdgenoot Rembrandt (1606-1669 liet zich in de Gouden Eeuw – of zal ik zeggen: de Eeuw van de Stier? – ook niet onbetuigd. Hij schilderde in 1632 de ontvoering van Europa. Maar een minotaurus schilderde hij nooit. Afbeeldingen van dit dubbelwezen zijn er in het nuchtere Nederland sowieso weinig. Daarin komt pas verandering als het werk van Pablo Picasso (1889-1973) in Nederland bekendheid krijgt.

Meer over de stier en Picasso’s stiermensen volgt in de komende stukken. Het zal dan onder andere gaan over de christelijke stier en Mithras, over de Griekse minotaurus en het Dionysische, over Carmen en de corrida, over Amerikaanse Bizons en indianen en over de grotschilderingen in Altamira.

.