Allesweter

Sander Pleij, Explicador 2019

.

Dit stuk gaat niet over het Corona-virus Wel doet de omslag van de roman Explicador van Sander Pleij vermoeden dat de schrijver de gave heeft van een vooruitziende blik. De roman is in zekere zin ‘profetisch’ te noemen. Waarom was hij niet te gast in het tv-programma Dwarse Denkers van Özcan Akyol? In een vervolgserie is hij er hopelijk bij, want het lezen van zijn roman roept vragen op en had op mij een Icarus-effect. Icarus ontsnapte uit het labyrint van koning Minos en hij verliet Kreta dankzij vleugels die hij aangereikt kreeg van zijn vader. Icarus vloog te hoog en stortte in zee. Ik ben in Explicador niet verdronken en dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat Sander Pleij in een labyrint gevangen zit omdat hij de vleugels niet aangebonden kreeg. Hoe zit dat?

Wie aan Explicador begint, krijgt een beeldenvloed over zich heen en gaat kopje onder. Je weet dan dat het boek is bedoeld om je erin te laten verdrinken, het heeft iets van een doopritueel. Wie doorlezend het hoofd boven water houdt, belandt in een labyrint van hoofdstukken met tijdsaanduidingen in uren en minuten. Het is een oplopende reeks die blijkbaar is bedoeld om spanning op te bouwen, of om aan te geven dat er haast geboden is. Waarom al die haast? Moet ik me zorgen maken om de hoofdpersoon S die ziek is en het einde van de dag misschien niet haalt? Die zorg bleef bij mij uit.

.

Bruegel de Oude, De val van Icarus, 1558

Explicador

De titel Explicador wordt door S in het boek uitgelegd. In de begintijd van de film was er geen geluid, een explicador was iemand die bij de vroege zwart-wit films vertelde wat de acteurs tegen elkaar zeiden. Ook de afbeelding van het paardenhoofd op de omslag van het boek krijgt een uitleg. Het paard is afgebeeld met een gasmasker op. De uitleg volgt halverwege de roman in het hoofdstuk: ‘Het geloof in de materie is een geloof in de dood.’ S zegt er het volgende:

‘Een soldaat in legerkleding zit hoog te paard. Oké: dat kan, maar hij draagt ook een gasmasker en dat is een raar gezicht: iemand met een gasmasker op een paard. Ook vreemd: hij heeft een meterslange lans in de hand en op zijn rug zit een geweer. Lans en geweer, paard en gasmasker, het zijn de middeleeuwen en de twintigste eeuw in één beeld.’

Het woord middeleeuwen valt. Toeval? Het lijkt een verwijzing naar de vader van de schrijver: Herman Pleij: hoogleraar middeleeuwse literatuur: een graag geziene gast op tv (De wereld draait door): enthousiaste vertolker van een oude oer-Hollandse identiteit.

Bij zoon Sander ligt de identiteit op zijn gat. Voorbij is de tijd van het middeleeuwse werkpaard en de edele ridder op zijn ros. Niks Brief voor de koning, niks Floris van Rozemond. Het paard van nu is een cavaleriesoldaat uit WOI. Gasmasker op, lange lans in de hand, geweer op de rug. Symbolisch wel te verstaan, niet echt natuurlijk. Het gemaskerde paard staat voor de lijfelijke identiteit van de moderne mens. De mens anno nu wordt bedreigd door de techniek. Zulks is niet om te lachen: de techniek ratelt met mitrailleurs en kanonnen schieten niet in de lach.

Niks te lachen

Nu zijn het de computers! Ze fluisteren je van alles in het oor. Kijk eens hoe ze je met hun algoritmes in de gaten houden! Hoe wil je in de 21e eeuw nog jezelf zijn? Wie denk je nog dat je bent? Ben je niet bezig te worden wat ze je met hun algoritmes voorhouden? In de 20e eeuw werd het trouwe trekpaard in de loopgraven begraven. En daarna kreeg de lijfelijke identiteit in Auschwitz de genadeklap. Wat er na WOI nog aan lijfelijke integriteit restte, ging daar in rook op. Zoals eens het ratelen van mitrailleurs klonk en het sissen van gifgas, zo klinkt nu het zoemen van computers. Dit is het nulpunt van de 21e eeuw waar je je in Explicador doorheen moeten zien te wringen.

Volgt er een antwoord? Is er een uitweg uit dit labyrint? S ziet een uitweg in het verhaal dat hij hoort van iemand wiens vader is ontsnapt aan de Holocaust. Het is een verhaal over iemand die het leven oppakt nadat zijn ouders in Auschwitz zijn vergast. Mij overtuigt deze uitkomt echter niet. Het lijkt wel alsof S zichzelf een gasmasker op zet – als symbool van iemands pijnlijke herinnering aan WOII. Ik vraag me af of S wel goed ziet met zo’n herinneringsmasker op.

.

Bruegel de Oude, detail Triomf van de dood 1562

Tijd

Vanwaar toch al die haast in Explicador? De oude Bruegel schilderde de val van Icarus aan het einde van de middeleeuwen. Hij schilderde ook De Triomf van de dood. Ik zag dat schilderij toen ik twintig was. De eerste keer durfde ik er amper naar te kijken. Ik durfde het niet, want wat ik hier zag was mijn lichamelijke identiteit! Niet de abstractie van de dood, maar de dood in mensengedaante. Menselijke geraamtes dreven levende mensen in de val. Ik zag treinwagons en gasovens in die val. Bruegel toonde mij: dood is niet zomaar de dood, hij neemt je in mensengedaante te grazen!

Mijn wantrouwen was gewekt. Wie kon ik nog vertrouwen? Kon ik mezelf nog vertrouwen? ’s Nachts droomde ik dat ik een soldaat was die de wacht hield bij de knop van de BOM. Er was een bericht dat er een vijandelijke raket met kernkoppen onderweg was. Ik hoorde een bevel: ik moest de knop indrukken. Dood in mensengedaante. Ik verkeerde in tweestrijd, drukte de knop toch niet in.

Week na week keek ik naar het schilderij. Telkens iets langer. Tenslotte kon ik het, ik kon ernaar blijven kijken en was niet meer bang. En als ik er nu naar kijk, ontroert het schilderij me. Ik heb het gevoel dat ik de oude Bruegel de hand kan schudden over alle deadlines heen. We houden samen de dood er wel onder.

Metamorfose

Het gemaskerde paard van Pleij ondergaat in de roman een metamorfose. Het verandert en wordt iemands levensverhaal. Dat verhaal gaat over iemand die de ramp van WOII heeft overleefd. Oké, dat kan, maar is het geloofwaardig? S krijgt het verhaal van iemand te horen, de metamorfose speelt zich af buiten hem om.

Wie of wat is S? Waant hij zich een moderne Nietzsche (die ook aan hoofdpijn leed)? En dat project DAAAD van hem, is dat een parodie op DADA? Of een soort voortzetting ervan? Veel vragen en losse eindjes. Mijn grootste bezwaar is dat het hoofdthema niet uit de verf komt omdat er is vergeten een geloofwaardig alternatief te geven voor het gemaskerde cavaleriepaard. Waarom niet het gedicht Avondgeluiden van Van Ostaijen gebruikt ter inspiratie voor zo’n alternatief? Dan had kunnen worden voorkomen dat de waan van de dag in de roman tot norm verheven wordt. Oordeel zelf:

Er moeten witte hoeven achter de zoom staan

van de blauwe velden langs de maan

’s avonds hoort gij aan de verre steenwegen

paardehoeven

dan hoort gij alles stille waan

van verre maanfonteinen zijpelt plots water

– gij hoort plots het zijpelen

van avondlijk water – 

de paarden drinken haastig

en hinniken

dan hoort men weer hun draven stalwaarts

.

In Explicador is niets van dit plots zijpelende water te horen. Wel is er stront. Wat blijkt? S lijdt aan obstipatie en hij schijt op een nacht de hele wereld onder. Why? Is dit een referentie aan de naoorlogse roman Ik Jan Cremer waarin de hoofdpersoon (Jan Cremer zelf) vertelt hoe heerlijk het is om in een stilstaande trein het toilet te bezoeken, zodat zij die op het perron hun familieleden nawuiven even later op het spoor een dampende afscheidsdrol zien liggen? Was het maar zo.

De metamorfose in Explicador is mislukt en voor mij schijnt er geen licht aan het einde van de tunnel. Waarom laat Pleij de hoofdpersoon S niet gewoon roepen: ‘Beste lezers, ik ben maar een bedenksel van Sander Pleij! Sorry! Neem me niet kwalijk! Wilt u het echte gezicht zien van degene achter het gasmasker? Lees dan de roman Leven en Lot van de Russische oorlogscorrespondent Vasili Grossman! Dat is een lastig te lezen boek! Maar dan moet u het maar 2x lezen! Want dat boek is verdomme de moeite waard!’

Licht

Een reddingsboei voor mij was de avant-garde kunst die centraal staat in de roman. Hier greep ik me aan vast. Tussen de verhaallijnen door van S en zijn halfzus Ster zijn essayistische hoofdstukken geweven over de dichter Paul van Ostaijen. Interessante teksten over de DADA kunstenaars, de surrealisten die met hun ideeën de burgermaatschappij wilden veranderen. Uit de puinhopen wilden ze iets nieuws scheppen, iets nieuws dat moest ontstaan uit een theoretisch nulpunt, uit het oerbegin. S is dit nulpunt op het spoor. Dankzij de poëzie van Paul van Ostaijen komt het aan het licht, een licht dat S in het hoofdstuk ‘Hoe wij denken,’ beluistert in Van Ostaijens gedicht NACHTELIKE OPTOCHT:

Lichtende lampen

   laaiende lampen

     licht van laaiende lampen

       dans van laaiende lampen

            kadans van lichtende lampen

               kadans van laaiende lampen

                  dans van de lucht in waaiende lampen

                     waaiende dans van de lucht in laaiende lampen

                     laaiende kadans in de waaiende lampedans

      kadans van lampedans

licht van lampen

.

Van Ostaijen is mijn lievelingsdichter, dus hoe meer poëzie van hem, hoe liever. Maar waarom citeert S het gedicht maar half en wordt de regel laaiende kadans in de waaiende lampedans niet cursief overgenomen, zoals in het origineel? En waarom niet het begin van het gedicht erbij gegeven? Dat begin is essentieel, wie het weg laat mist de clou. Alleen met het begin erbij kun je zien hoe het van huis uit stille licht het dreigende geluid van een militaire optocht absorbeert. Dat begin klinkt zo:

Taptoe oe oe taptoe

stapt al maar toe

zwart van de nacht dat dik drukt de stijve straat

             breekt licht logge lucht

             en muziekgeschetter

Licht van de laaiende lansen

             laaiende stap van de lichtende lansen

lansen van laaiende licht

             dansende licht van de laaiende lansen

                      dansend laaien van de lichtende lansen

laaiende            lansedans

.

Helaas. Er waaiert in Explicador een heleboel, maar er laait niks. De hoofdpersoon S is obsessief op zoek naar een omvattende theorie over een nulpunt dat elke tegenstelling moet verklaren. Maar wat schiet S er mee op als hij niet ziet hoe in het gedicht het opheffen van een tegenstelling gebeurt? De laaiende stap van de lichtende lansen verandert in een laaiende kadans in de waaiende lampedans. Met andere woorden:  dreigend oorlogsgeweld ondergaat een metamorfose, het verandert in een waaiende dans van licht. Bedenk dat de straatverlichting in Berlijn niet elektrisch was, het brandde op gas, dan moet je wel concluderen dat Pleij het licht een gasmasker op zet. De surrealistische schilder René Magritte begreep het beter. Hij heeft in de serie schilderijen L’empire des lumières het licht van Van Ostaijen fenomenaal vastgelegd.

René Magritte, Het rijk der lichten, 1954

Probemensch

Is Explicador bedoeld als parodie? Of is het een serieus project om de Probemensch (Kierkegaard) boven water te krijgen? S meent met de poëzie van Van Ostaijen het diepste, meest wezenlijke van ons bestaan op het spoor te zijn. Dit (diepste) moet als tegenwicht dienen voor de pornografie waarmee computers ons in hun greep houden. Vanaf de start is dit de inzet van de roman: een pornografische techniek contra de poëzie van Van Ostaijen. Deze opzet van de roman werkt echter niet omdat S op zoek is naar een waarheid boven of buiten de poëzie om. Hij zoekt een theorie ter verklaring van die poëzie, maar zo’n verklaring is een waanidee. Alles wat de gedichten van Van Ostaijen te zeggen hebben, zit al in de gedichten zelf. Toch moest ik als lezer meelopen met warhoofd S die achter het geheim van Van Ostaijens poëzie aan zit. Vermoeiend en zinloos.

Met een hoofdpersoon die zich wel had verdiept in de gedichten, had het een mooie roman kunnen worden. Een roman waarbij ik niet voor de zoveelste keer met een kluitje in het riet wordt gestuurd. Om dan voor de zoveelste keer bij WOII en Auschwitz aan te belanden, alsof dat het nulpunt is van mijn identiteit. Eerlijk gezegd maakt het boek me Auschwitzmoe.

Positief is het feit dat er een roman is geschreven waarin de poëzie van Van Ostaijen aan bod komt. Dankzij Explicador verdiepte ik me extra in deze gedichten en vielen er bij mij puzzelstukken op hun plek. Dank daarvoor!

Wat de lachspieren echter niet beroert, is dat de roman het midden houdt tussen enerzijds een ernstig bedoelde bekentenisliteratuur, zoals die van kerkvader Augustinus en de filosoof Jean-Jacques Rousseau enerzijds, en anderzijds een seculier-sadomasochistische uitleg bij een tragikomische kerstfilm van Charlie Chaplin. Explicador is noch het een, noch het ander. Jammer. Gemiste kans. Voorstel: luister eens naar dat zijpelende water. Hoor de paarden, hoe ze drinken. Pak er één bij de teugels en laat hem draven (laat die vleugels maar). Inderdaad, zonder zadel. Je weet toch: goede lezers zijn oplettende vissers: ze grijpen hun kans en springen je wel na: er gaat niets boven een vette tegenspartelende vangst. Of luister eens naar Van Ostaijens huldegedicht op de moderne techniek.

.

.

Een mooie recensie las ik van Marcia van der Zwan.

.