Picasso-opera, scene 1

Aan een draad uit het plafond hangt een gloeilamp en bij het licht ervan schrijft de schilder. Hij zit aan een tafel in zijn atelier, langs de muren staan schilderijen. Op de hoek van de tafel ligt de Figaro van zaterdag 24 december 1935 en naast de krant ligt een dameshandschoen waar bloed aan zit. De hand met de pen beweegt over het papier en de schaduw van de hand volgt met kleine schokjes, het is alsof de schaduw liever elders was en met tegenzin met de hand meebeweegt. De schilder neemt een trek van zijn sigaret, staat dan op en draait de plaat om van de grammofoon die in de hoek van het atelier staat. Door de beweging in de kamer gaat de gloeilamp een beetje heen en weer en roert de schaduw van de schilder zich over de schilderijen. De plaat draait en dan gaat hij weer zitten en schrijft door op de muziek van Satie. Het is
Lees verder...

Picasso en Gilgamesj

Daar zit je dan, naast je overleden vriend. Je beste vriend, misschien wel je enige vriend. Hij is dood. Je zit al dagen naast hem, een week al? De anderen verdragen de geur niet langer en zijn weggegaan. Jij niet. Jij blijft tot er wormen uit zijn neus vallen. Dan gaat het niet langer en begraaf je hem. Daarna zwerf je huilend door het land. Waarom verder leven en liefhebben als de ander doodgaat en jij ook? Ook jij zult sterven en dan zal je zijn als je vriend Enkidu. Eén is er die nu raad kan geven: de verre Ut-napistim die de vloed overleefde en het eeuwige leven verwierf. Je schreeuwt het uit: ‘Ik vrees de Dood en zwerf door de wildernis om Ut-napistim te zoeken.’ (Gilgamesj-epos, tablet 9). Het is alsof je hier Picasso’s klaagzang hoort. Op zijn veertiende verliest hij een weddenschap met God waarna zijn zusje Conchita overlijdt. Zeven jaar later komt in Parijs zijn beste
Lees verder...

Spelende kinderen

. Onze Tweede Kamer stemt vandaag over het lot van 500 kinderen. Ik vind het een spannende avond, want deze kinderen doen me denken aan onze Nachtwacht en de bevrijding van het Spaanse juk: het begin van Nederland! Hadden we die oorlog toen niet gewonnen, dan spraken we nu Spaans en had ik Picasso’s poëzie nu zonder Engelse vertaling kunnen lezen. Maar ach, de Nachtwacht van Rembrandt, die hadden we dan vast niet gehad… Laat ik bij het begin beginnen: De Guernica wordt in 1957 door museumdirecteur Willem Sandberg de ‘Nachtwacht van de twintigste eeuw’ genoemd. Niet onterecht, want ondanks een kloof van 300 jaar zijn er overeenkomsten tussen Rembrandt (1606 – 1669) en Picasso (1889 – 1973). Ze maakten beiden zelfportretten en hielden zichzelf dus de spiegel voor. Picasso vond de schilderkunst opnieuw uit. Dat moest, omdat nu de fotografie bestond, een groot verschil met de tijd van Rembrandt. Daarbij kwam nog eens dat de laatste onbevangen gebruik maakte
Lees verder...