
.
Onze Tweede Kamer stemt vandaag over het lot van 500 kinderen. Ik vind het een spannende avond, want deze kinderen doen me denken aan onze Nachtwacht en de bevrijding van het Spaanse juk: het begin van Nederland! Hadden we die oorlog toen niet gewonnen, dan spraken we nu Spaans en had ik Picasso’s poëzie nu zonder Engelse vertaling kunnen lezen. Maar ach, de Nachtwacht van Rembrandt, die hadden we dan vast niet gehad…
Laat ik bij het begin beginnen: De Guernica wordt in 1957 door museumdirecteur Willem Sandberg de ‘Nachtwacht van de twintigste eeuw’ genoemd. Niet onterecht, want ondanks een kloof van 300 jaar zijn er overeenkomsten tussen Rembrandt (1606 – 1669) en Picasso (1889 – 1973). Ze maakten beiden zelfportretten en hielden zichzelf dus de spiegel voor.
Picasso vond de schilderkunst opnieuw uit. Dat moest, omdat nu de fotografie bestond, een groot verschil met de tijd van Rembrandt. Daarbij kwam nog eens dat de laatste onbevangen gebruik maakte van Bijbelse taferelen en verhalen, de religieuze traditie maakte de schilderkunst op voorhand de moeite waard. Picasso is dat collectieve vertrouwen kwijt en moet op zoek naar een andere beeldtaal. Hij struint de hele Westerse kunsttraditie af en verzamelt ook primitieve kunst, maskers en beelden van schriftloze volken.
Ook de religieuze kunst neemt hij onder handen. Het resultaat is onder andere in de Guernica te zien. Onder de stier zit een jonge vrouw met een dood kind in haar armen. Het beeld refereert aan de stal van Kerst, en tegelijk aan de Pieta van Michelangelo in de Sint Pieter. Plotseling vallen Kerst en Pasen samen en worden één, alle tijd ertussen is verdwenen. Verdwenen? Hoe kan dat, tijd is toch niet zomaar weg?
Voor Picasso is in een traditie staan, of deze doorgeven niet van belang. Alles draait om één ding: het creëren van een vrije beeldtaal waarin het eigen gevoel de ruimte krijgt. Aan dat doel blijft hij trouw. Je kunt je echter afvragen of je na de kick en de euforie niet van een koude kermis thuis komt. En de vraag is ook of er in de kunst van Rembrandt niet méér te genieten valt.
De schutterij van de Nachtwacht oogt geruststellend. Omdat er stoere mannen te zien zijn die ons, de toeschouwers, ervan overtuigen dat zij de stad adequaat kunnen beschermen? Welnee, ze komen eerder plechtstatig en onhandig over. Geruststellend is het zien van de spelende kinderen die van deze mannen de ruimte krijgen. Dat is vertederend en stelt gerust.
Picasso vertedert niet. Het wantrouwen ligt bij hem steeds op de loer. Bij hem geen tijd voor spelende kinderen, liever laat zijn stier ons zijn achterwerk zien. Geruststelling? Bulllshit! Als verklaring voor Picasso’s provocatie wordt vaak de veranderde tijd genoemd: een tijd van vliegtuigen en massa-bombardementen. Daarom zou de stier zo star de camera in kijken, recht in het gezicht van de realiteit.
Maar ho es even, in Rembrandts tijd werden steden wekenlang met kanonnen beschoten en kwamen er veel burgers om. In de tachtigjarige oorlog bleef er na de strooptochten van legers niet veel over van het Brabantse en Gelderse platteland. Dus hoezo is de tijd nu ineens anders? Het is nooit echt anders geweest!
Naar mijn idee gaat de Guernica niet over de tijd van nu, maar over wie Picasso zelf is. Ook laat de Guernica iets zien van het Spaanse Katholicisme van toen, waarin Picasso was opgegroeid, een traditie die vooral gehoorzaamheid eiste en weinig ruimte voor spelende kinderen liet.
Ik zou dus ja zeggen tegen die 500 kinderen, want wat heeft anders onze mooie Nachtwacht, of die hele tachtigjarige oorlog, of Nederland überhaupt voor zin (gehad)?
.