. . Maria houdt haar dode kerstkind in de armen. Zij is de Piëta van Michelangelo geworden, Kerst en Pasen vinden gelijktijdig plaats in Picasso’s stal. De schilder speelt met de tijd: het gelijktijdige is een vormkenmerk van het kubisme waarin meerdere gezichtspunten op hetzelfde moment samenkomen. Tijd is niet langer een lineair perspectief met begin en eind, maar een intense ervaring waarin einde en begin samenkomen. Zo wordt de stal een gebombardeerde kerk, de os wordt stier en het onderscheid tussen hemel en hel is weggevallen. De amandelvormige ogen van de stier zijn ontleend aan de Byzantijnse fresco’s van de San Clementekerk in Tahull. Tenminste, volgens Gijs van Hensbergen in zijn bijzondere boek ‘Guernica, Biografie van een icoon van de twintigste eeuw’ (2005). Picasso bezocht het Spaanse bergdorp in 1936 met Dora Maar, een jaar voordat hij de Guernica schilderde. In Tahull zag hij de majestueuze Christus Alleenheerser die omringd is door engelen. Onder de christusfiguur bevinden zich de heilige maagd en
Lees verder...
Het bijwonen van de Kellendonklezing, afgelopen maandag 23 februari, was een belevenis. Het onderwerp was: Engagement, taal en verbeelding. De openingszin van Maarten Asscher was om te lachen, hij citeerde een zin uit de brief van voormalig premier Balkenende, gericht aan Harry Mulisch. In de brief riep de politicus alle Nederlandse schrijvers op om een moreel standpunt in te nemen. Want dat was hoog tijd, gezien de belabberde staat waarin de Europese politiek in dat (morele) opzicht verkeerde. Om eerlijk te zijn, ergens begrijp ik zo’n curieuze actie van Balkenende wel. De vraag is alleen of hij, vanuit zijn politieke ambacht en christelijke perspectief het werk van alle Nederlandse schrijvers wel kende en zo ja, of hij vanuit zijn christelijk-politieke bedrijf wel snapte wat ze schreven. Blijkbaar niet, concludeerde Asscher, want dan had hij die brief aan Mulisch niet geschreven. Toch was ik het niet helemaal eens met Asscher. Want is de situatie niet ook zo dat uitgeverijen zich steeds
Lees verder...
Onze goedheiligman bevindt zich nog op volle zee, maar de zwartepietendiscussie is al met zo’n heftigheid losgebarsten dat het lijkt alsof iedereen nog in Sinterklaas gelooft. Ik geloof niet meer in Sinterklaas, al kan ik me heel goed verplaatsen in de hoofdpersoon van een kort verhaal van Vonne van der Meer in Nachtgoed (1993). Het verhaal (Het zingen, het water, de peen), gaat over een jongen die zo verknocht is aan het ritueel van het zetten van de schoen, dat hij in Sinterklaas blijft geloven, ook als volwassen man. Zijn moeder doet haar best hem te begrijpen, maar kan dat niet. Frans Kellendonk (1951-1990) heeft zowaar geprobeerd om na de dood van god het katholieke geloof nieuw leven in te blazen, door net te doen alsof god wel bestaat. Een soort Sinterklaas als het ware. Hoe hij zich dat geloof voorstelde, schreef hij in De veren van de Zwaan en in Geschilderd eten. De ophef over de zwarte pieten heeft
Lees verder...