Een paardig fresco voor Oekraïne

Woede Wie had dit gedacht? Dachten jij en ik in 1991 niet dat de Koude Oorlog over was? We hadden het mis, want met het verdwijnen van het ijzeren gordijn verzamelden Russische vrouwen hun gouden sieraden en verguldden daarmee de daken van de kerken. Hun Russisch-Orthodoxe kerk steunt nu Poetins oorlogspropaganda, het Patriarchaat van Moskou eist de mannen en zonen op. Dit patriarchaat laat zien hoe het is gesteld met Russisch vaderschap: vaders en zonen zijn generaties lang onderdrukt of vermoord, eerst onder de tsaren, toen onder Stalin en het communisme en nu onder Poetins nationalistische dictatuur. Het is voorstelbaar dat het empathisch vermogen verloren ging. Dus dienen Russen nu zonder bezwaar als kanonnenvoer. Over Russische moeders zwijg ik liever. Of nee! De test ligt in Picasso’s Guernica. Als ze hun kerststal opzij schoven en zouden kijken naar Picasso’s schilderij, zouden ze dan niet de moed hebben zichzelf onder ogen te zien? Misschien, want een kunstwerk blijft een kwestie van
Lees verder...

Picasso en Gilgamesj

Daar zit je dan, naast je overleden vriend. Je beste vriend, misschien wel je enige vriend. Hij is dood. Je zit al dagen naast hem, een week al? De anderen verdragen de geur niet langer en zijn weggegaan. Jij niet. Jij blijft tot er wormen uit zijn neus vallen. Dan gaat het niet langer en begraaf je hem. Daarna zwerf je huilend door het land. Waarom verder leven en liefhebben als de ander doodgaat en jij ook? Ook jij zult sterven en dan zal je zijn als je vriend Enkidu. Eén is er die nu raad kan geven: de verre Ut-napistim die de vloed overleefde en het eeuwige leven verwierf. Je schreeuwt het uit: ‘Ik vrees de Dood en zwerf door de wildernis om Ut-napistim te zoeken.’ (Gilgamesj-epos, tablet 9). Het is alsof je hier Picasso’s klaagzang hoort. Op zijn veertiende verliest hij een weddenschap met God waarna zijn zusje Conchita overlijdt. Zeven jaar later komt in Parijs zijn beste
Lees verder...

Picasso’s gezicht

De avond ervoor had het flink geregend. En nu, wandelend door het Vlijmens Ven verbaasde ik me over alle rode vlinders en de vele orchideeën. In de lucht zongen veldleeuweriken. Als ik naar ze opkeek, brandde de zon op mijn gezicht. Tijdens de wandeling was ik in gesprek met een vriend die alles weet van het scheppingsverhaal. Hij legde me uit dat in de Hebreeuwse grondtekst de zeven scheppingsdagen te zien zijn, of te zingen, als een poëtische beschrijving van het menselijk gezicht. De zeven dagen kun je zien als zeven openingen: 2 oren + 2 ogen + 2 neusgaten en de mond. Zijn uitleg kostte wat tijd en de wandeling had dus enig oponthoud. Weer thuis stond ik voor de spiegel mijn verbrande gezicht in te smeren. Altijd bespreken we onze ideeën. Dat doen we al jaren, eigenlijk al sinds de eerste ontmoeting op de allereerste dag van de introductieweek voor eerstejaars theologiestudenten in Kampen. Dat was in 1982.
Lees verder...